Mini-college samenwerken en cultuur

 

Het mechanisme van ingroup en outgroup, wat kun je ermee in samenwerking?

Tijdens Maak het verschil! werden deelnemers ingedeeld in twee groepen: Conceptino’s en Brikkers. In een korte tijd is, onder andere doordat de deelnemers werden ondergedompeld in een game, gewerkt aan groepsvorming en het creëren van een groepsidentiteit. Dit had direct effect op het gedrag van de deelnemers.

Wat gebeurde er in korte tijd?

Deelnemers hadden het gevoel bij hun eigen groepje te horen, zochten verbinding in de eigen groep door grapjes te maken met elkaar of elkaar “high-fives” te geven, probeerden stiekem te kijken hoe ver andere groepjes waren in de game om ze de loef af te steken, maakten een paar negatieve opmerkingen over andere groepjes, wilden materialen gaan stelen bij andere groepjes, etc.

Hoe ontstaat nu zo’n sterke groepsband in korte tijd? En waarom ontstaat het wij-zij gevoel ten aanzien van andere groepjes? Hiernaar is veel onderzoek gedaan, als sinds de jaren 30 van de vorige eeuw, door sociaalpsychologen (o.a. door Sherif & Sherif, Ash). Zij verklaren dit gedrag als volgt:

Mensen hebben van nature een behoefte om bij een groep te horen. We willen allemaal onderdeel zijn van een groep. Dit komt, omdat wij zonder elkaar niet kunnen overleven. We hebben elkaar nodig. We willen niet worden uitgesloten, want dan komt ons leven in gevaar. Dit mechanisme, de angst voor uitsluiting, zit zo diep, dat het leidt tot gedrag dat in elke groep voorkomt. In de sociale psychologie noemt men dit “ingroup” versus “outgroup” denken.

Wat is ingroup en outgroup denken?

Ingroup denken betekent dat mensen allerlei positieve kenmerken toedichten aan de groep waar zij zelf toe behoren. Zij vinden de eigen groep beter, slimmer, leuker, interessanter etc. dan andere groepen. Dit zagen we ook gebeuren tijdens ons event in de game. Je hoort ergens bij en je zet je een beetje af tegen andere groepen, je gaat concurreren. Hiermee verstevig je je plek in je eigen groep, waardoor het risico op uitsluiting wordt beperkt. Doen we dit bewust? Nee, zeker niet. Althans meestal niet. Maar we doen het allemaal, want het zit ingebakken in ons systeem.

En wat betekent dit voor de samenwerking met een (externe) samenwerkingspartner?

Bijvoorbeeld voor de samenwerking tussen onderwijs en opvang, tussen zorg en gemeenten? Speelt dat mechanisme dan ook? Ja, dan speelt het ook. En dat is niet erg. Je kunt het niet voorkomen. Wat je wel kunt doen, is proberen het mechanisme zoveel mogelijk op te heffen, door het volgende te doen:
Formuleer als samenwerkingspartners een duidelijk, gezamenlijk en aansprekend doel. Zorg ervoor dat je elkaar echt nodig hebt om dit doel te bereiken. Ga in gesprek met elkaar en luister naar elkaar. Dan vorm je namelijk samen weer een nieuwe “ingroup” en lukt het veel beter. Dit zagen wij tijdens ons event ook terug in de game, toen de Brikkers en Conceptino’s moesten samenwerken, verliep dat aanvankelijk even stroef maar op een geven moment een stuk beter. Ook in de wetenschap is zeer veel bewijs gevonden dat het creëren van een nieuwe ingroup, ook als die bestaat uit voormalige “vijanden” uitstekend werkt.

Wil je hier meer over weten?

  • Rupert Brown, Group processes, dynamics within and between groups (1988)
  • Carsten K.W. de Dreu, Bang voor conflict, de psychologie van conflicten in organisaties (2005) Jan Pieter van Oudenhoven en Ellen Giebels, Groepen aan het werk (2004)
  • Stephen P. Robbins, gedrag in organisaties (2015)
  • G.W. Jansen, Organisatie en mensen, inleiding in de bedrijfspsychologie voor economen en bedrijfskundigen (2003)

Wil je ook de andere mini-colleges lezen?
Hoe ontstaat cultuur?
Hoe wordt een sterk team gevormd? 
Kennismaken is de basis van samenwerken
Acht stuurknoppen: hoe zorg je dat er garen op de klos komt door samenwerken?

Door Dianne Beunk